Grijs gewolkt, geëmalleerde melkkoker met schenktuit. Los deksel met gaatjes

Grijs gewolkt, geëmalleerde melkkoker met schenktuit. Los deksel met gaatjes

• Vervaardiger: H. Berk en zoon / fabrikant: Diepenbrock en Reigers (DRU) 
• Vervaardigingsdatum: 1925 - 1940

Beschrijving
Schitterende brocante emaille melkkoker uit de periode 1925 - 1940. Deze melkkoker is uitgevoerd in gijs gewolkt emaille met handgreep en schenk. Het deksel heeft een zwarte bakelieten knop en heeft zes ronde gaten langs de rand en één in het midden. De gaatjes voorkomen het overkoken van de melk. Wanneer de kokende melk opborreld loop het via de gaatjes weer terug in de koker, zonder over de rand te stromen. 

Deze melkkoker is nog in een mooie vintage staat. Niet alleen mooi als decoratie in een retro of boerenkeuken, maar ook nog steeds erg bruikbaar. 

Conditie
Deze grijs gewolkte emaille melkkoker verkeert in een goede vintage staat met normale sporen van gebruik en aan leeftijd gerelateerde sporen van slijtage. Foto's maken deel uit van de beschrijving.

Afmetingen

• Hoogte: 15 cm
• Diameter: 14,5 cm
• Breedte (met greep en tuit) 23,5 cm

De melkkoker
Vroeger kwam de melkboer bij de klanten langs de deur. De meeste vrouwen deden thuis het huishouden, en vonden die service aan de deur wel handig. De klassieke melkman had niet zoveel zuivelhapjes en fruityoghurtjes als er tegenwoordig in de supermarkt liggen. Hij verkocht vooral melk, en af en toe een flesje vla.

Behalve melk in flessen, verkocht de melkboer tot ver in de jaren zestig van de vorige eeuw ook zogenaamde rauwe melk. Dat was melk die zo vanonder de koe vandaan kwam, en niet in de melkfabriek was gesteriliseerd of gepasteuriseerd. De losse, rauwe melk zat in een melkbus met een kraantje, en werd ter plekke afgetapt in een maatbeker, die werd geleegd in de pan of kan van de klant. Losse melk was goedkoper dan de melk in flessen.

De losse melk moest wel eerst gekookt worden. Er zaten soms ziekten in die voor mensen schadelijk waren. Koken hielp infecties voorkomen. Voor dat koken had je een speciale, hoge pan: de melkkoker. Vaak was de melkkoker geëmailleerd, en hij had altijd een deksel. Die deksel had gaatjes langs de rand. De gaatjes voorkwamen overkoken van de melk. Als de kokende melk opborrelde, liep hij via de gaatjes weer terug in de koker, zonder over de rand te stromen, op het pas gepoetste fornuis.